Stap één, vraag 2

“Waar heb ik geleerd mijn blik af te wenden wanneer ik, of ook andere mensen verwaarloosd of misbruikt werden, en waarom?”

Ja, ook deze vraag kan ik even niet goed plaatsen, niet goed relateren aan mezelf, hoewel ik weet dat ik soms dingen niet wil zien omdat ik me machteloos voel omdat ik het gevoel heb dat ik niets kan doen.

En zoals eerder aangegeven ben ik opgegroeid in een erg fatsoenlijk gezin en ik heb zeker niet het gevoel dat bijvoorbeeld mijn vader of moeder hun blik afwendden als iemand verwaarloosd of misbruikt werd. Integendeel…

Ja, ik weet het wel en ik reageerde heel raar toen ik het me realiseerde. Ik beet net op een hele vreemde manier op m’n pols, iets wat ik nog nooit eerder gedaan heb en hield die beet wel dertig seconden of zo vast met het gevoel door te willen bijten, mezelf echt pijn te doen, te beschadigen. Dus ik heb hier iets.

En ik weet niet of het verwaarlozing of misbruik was, maar ergens rond m’n vijftiende of zo deed ik een poging mijn moeder te vertellen dat ik homoseksueel was, dat ik verliefd werd op jongens en niet op meisjes. Ik zei iets als ‘maar misschien val ik wel op jongens’ en dat was één van de belangrijkste, nee dé belangrijkste boodschap die ik ooit met iemand, met m’n moeder had gedeeld. En m’n moeder deed dat af met iets als dat veel jongens wel een periode hebben waarin ze zich aangetrokken voelen tot jongens. En dat was een klap in m’n gezicht. En op dat moment veranderde er iets in mij. Op dat moment besloot ik dat ik nooit meer iemand iets over mijn homoseksuele gevoelens te vertellen totdat ik ‘mijn vriend’, mijn partner had gevonden.

Dus ‘verwaarloosd’, jazeker, op dat moment denk ik zeker. Mijn moeder die één van de belangrijkste mededelingen, nee dé belangrijkste, uit m’n leven niet oppikte, integendeel, die het afdeed met iets dat ‘wel zou overgaan’, terwijl ik wist dat dat niet het geval was.

En terugkijkend is het iets heel tragisch, want als er één persoon in de wereld was die zich het lot van andere mensen aantrok was het mijn moeder, want ze ‘redde’ bijvoorbeeld ooit een Filipijns meisje uit de handen van pooiers. En ik heb het haar later verteld en ze kon zich er niets van herinneren. Dat deed me misschien nog wel meer pijn, dat ze het niet eens meer wist. En natuurlijk vraag ik me af of het echt gebeurd is, maar dat doet er niet toe. Voor mij was (en is) het echt, en het was één van die momenten in m’n leven of misschien hét moment in m’n leven waarop ik besloot m’n mond te houden over homoseksualteit. En nu ik dit zo opschrijf dus misschien ook over meer dingen, over gevoelens en zo.

En ja, een ander iets waarin ik me erg verwaarloosd voel, en ja, misschien zelfs ben, is dat mijn vader weigerde me te introduceren bij z’n zakelijke vrienden en kennissen toen ik op zoek naar een baan was. En hij kende veel (zaken)mensen, want hij was bij de Rotary en daar waren volgens mij alle locale zakenmensen lid van. Ja, logisch natuurlijk bedenk ik me nu, want de Rotary is natuurlijk gewoon een zakennetwerk. En ik snap nu wel iets beter waarom, want hij wilde z’n integriteit als ambtenaar niet in gevaar brengen, maar nee, ergens snap ik het ook totaal niet, want hoe kun je nu ‘werk’, ‘zaken’ boven het welzijn van je eigen zoon stellen, boven familie stellen.

En nee, misschien is dit niet helemaal waar die vraag over gaat, maar wel goed om het hier nog eens op te schrijven. En te ervaren hoe groot de impact was van een moeder die het belangrijkste ding dat haar zoon ooit richting haar heeft uitgesproken niet hoorde.

En een vader die niet begreep welke hulp z’n zoon nodig had, hulp waar hij zelfs om vroeg.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *