Tagarchief: Machteloos

Gebrek

Gek, iemand die maarzo zegt dat ik een of ander gebrek heb. En dat hij mijn gedrag, mijn uitspraken kan accepteren omdat hij weet dat dat bij m’n gebrek hoort. En ik was er erg blij mee dat hij dat zei, want ik wist niet dat ik gekke dingen zei. Of ergens weet ik dat misschien wel, maar ik zou niet weten hoe ik dingen anders zou moeten zeggen. Of niet zeggen, als ze beledigend zijn.

En op de een of andere manier begint dat twaalfstappenprogramma dus te werken. En dat had ik nooit verwacht, want het ‘machteloze’ herkende ik wel, maar de ‘controle’ niet. En ik had nooit verwacht dat ik zo bang was, dat ik op de een of andere manier alle vertrouwen in God, in de wereld en in de mensen kwijt ben. Of nooit gehad heb. Maar blijkbaar heb ik dat nooit geleerd, om mensen te vertrouwen, om mezelf te zijn, al dan niet met gebreken.

Nederlands hervormde kerk VriezenveenMaar hoe had ik dat dan ook kunnen leren, met een vader die almachtig was en die altijd z’n zin doorzette en waar ik niet tegenop kon, zelfs niet toen ik ouder was. En een God die eruit zag als inderdaad een oude (wijze) man met een baard op de preekstoel in de hervormde kerk in Vriezenveen, want dat is het beeld dat ik van God heb. En ja, die God straft heel erg als je dingen doet die niet volgens de wet zijn, dus je kunt je beter aan de wet houden. En hij heeft hele strenge regels en zo. En hij is erg machtig en nog meer van die dingen waar je maar liever niet over nadenkt. En hij houdt wel van je, maar alleen als je binnen de regels past of zoiets. En dus volg je de regels natuurlijk altijd.

En m’n zus was anders, want die deed altijd net waar ze zin in had. En m’n vader lachte daar altijd ergens om, maar dat vond ik erg oneerlijk, hoewel ik het ook wel snapte. Maar ik kon dus niet tegen hem op en kon niet anders dan de regels volgen. En deed dus alles zoals het hoorde…

En natuurlijk ging ik uiteindelijk m’n eigen leven leiden. Maar toen dingen misgingen was het natuurlijk mijn schuld, ‘want ik wilde in het bedrijfsleven werken’ (en niet bij de overheid zoals m’n vader). En ja, hij hielp me uiteindelijk met allerlei dingen, gaf me allerlei dingen, meer dan andere vaders zouden doen denk ik. Maar bij de dingen die écht belangrijk voor me waren zei hij nee… En dat snapte ik dus niet. En nog steeds niet. Want hoe kun je nu ‘regels’ boven je eigen familie, je eigen zoon laten gaan. Hoe kun je nu een overheid boven menselijkheid stellen?

En ja, vlak voor z’n dood heb ik hem nog opgezocht, onder druk van mijn partner, hoewel ik het eigenlijk niet wilde, want we hadden daar eigenlijk geen geld voor. En inderdaad nog gepraat, ook over dingen die moeilijk voor me waren geweest. En misschien toch wat dichter bij elkaar gekomen, hoewel ik dat nu niet precies meer weet en het gevoel heb dat dat dus niet het geval was. En ja, natuurlijk herinner ik me toen ik wegging en hij voor het raam stond en me uitzwaaide. En we wisten beiden (denk ik?) dat dat de laatste keer was dat we elkaar zagen. Dat was een heel raar moment, ook wel een intiem moment, en ook wel een goed moment.

En mijn speech op de begrafenis eindigde natuurlijk ook goed. En het voelde ook goed, want ik had mijn frustraties genoemd, maar kwam er uiteindelijk toch op uit dat het goed was. En zo voelde het ook. Maar toch was er ergens iets niet goed, toch is er ergens nog steeds iets niet goed. Daar kwam ik later achter. Want ergens haat ik hem nog steeds, ergens heb ik het gevoel dat hij het helemaal fout gedaan heeft. En nee, ik heb hem nog steeds niet vergeven, ik verwijt hem nog steeds dat hij me niet geholpen heeft, niet begrepen heeft.

En ik denk dat ik nu weet waarom ik hem niet heb kunnen vergeven. Want ik heb nooit toegegeven, nooit erkend dat hij het echt fout gedaan heeft, dat hij mij echt beschadigd heeft door niet te zien wie ik was, niet te zien wat ik nodig had, me niet te begrijpen, niet te begrijpen wat ik nodig had, wat ik écht wilde. En misschien is dat dus nog wel moeilijker dan vergeven, erachter komen dat het dus NIET goed was, dat je tekortgekomen bent, dat ondanks alle goede bedoelingen dingen echt helemaal foutgegaan zijn in je jeugd, in je opvoeding. Dingen die nooit meer goedkomen, dingen die een leven verwoest hebben, mijn leven.

Dus misschien moet ik eerst toegeven dat het echt fout was, dat mijn opvoeding echt klote was, dat ik dus nooit heb leren vliegen, dat ik, Guus Ellenkamp, nooit gesteund ben in wie ik werkelijk was, dat er nooit gekeken is naar wat ik écht nodig had. Maar dat is bijna onmogelijk, want je kent alle goede bedoelingen van je ouders en dat ze hun best gedaan hebben en zo en dat ze van je houden en zo en dat ze meer van je houden dan gemiddeld. Maar blijkbaar is het ondanks alle goede bedoelingen en het houden van en zo dus toch niet goed geweest, niet goed genoeg. Want het resultaat is dus een kloteleven, het leven van iemand die er tot nu toe niet in slaagt om voor zichzelf te zorgen en een klein beetje gelukkig te zijn.

Dus ja, wat moet je daar nu mee, met al die dingen.

Eerst maar eens een nachtje over slapen.