“Je bent zo stil de laatste tijd”, las ik vandaag in een e-mail. Ja, dat klopt, dat weet ik. En het is bewust.
Want als je steeds meer jaloers bent, als je je steeds meer schaamt, als je je steeds minderwaardiger voelt, als je op je vijftigste nog steeds niet voor jezelf kunt zorgen… Als je eigenlijk niets meer hebt. Wat moet je dan nog zeggen? Zeker als je bedenkt dat ze zeggen dat je maar beter geen negatieve dingen kunt zeggen. En als je op de een of andere manier een negatieve levensinstelling hebt. Iets wat je zelf niet helemaal snapt, iets wat je zelf eigenlijk niet helemaal niet zo ervaart.
En het begon allemaal zo mooi. Best wel een goed gezin, een open gezin waar eigenlijk alles open besproken en beslist werd. Ja, wel veel ruzie tussen vader en moeder, maar dat hoort er blijkbaar bij. En je kon goed leren en je was technisch en misschien niet zo handig, maar je kreeg toch allemaal technische dingen best goed voor elkaar. Dus natuurlijk zou je naar de TH en dan kreeg je een goede baan en dan kwam het allemaal wel goed. Maar het kwam dus niet goed. Of in ieder geval nog niet.
En toen was je anders, was je homo, al kende je dat woord nog niet. En zelfs toen je het woord kende was het niet op jou van toepassing, want je was geen travestiet in een roze jurk die in optochten in Amsterdam meeliep. Daar geloofde je ook helemaal niet in. Nee, je was gewoon op zoek naar een vriend, naar iemand waar je verliefd op was en waar je seks mee kon hebben op een intieme manier, naar iemand waarmee je samen oud kon worden, waarmee je alles samen zou doen.
Maar dat kwam dus niet. En je werd wel verliefd. En kon er niets mee, want het werd nooit beantwoord. Dus altijd op een afstand, altijd staren, en ja, soms, soms… En je werd dus steeds eenzamer en steeds meer gefrustreerd. Want dat gevoel was natuurlijk heel sterk, dat gevoel van verliefdheid, dat gevoel van seks willen.
En toen vond je dus het Bölke, eindelijke een plek waar je soortgenoten kon ontmoeten. Eindelijk een plek waar je wél iemand zou kunnen vinden die hetzelfde voelde als jij. En daar dus ook niet, want daar vond je uit dat het maar om één ding ging, één ding: de one-night-stand. Het zo snel mogelijk met iemand naar bed gaan, alleen voor de seks. Maar hij was dus anders.
En toen was er dus die ene keer, die eerste keer dat iemand die héél, héél aantrekkelijk was z’n arm om je heen sloeg. En toen ging je dus mee. En toen was het de eerste keer. En toen was het dus goed, toen zou het dus allemaal goedkomen. Alleen dus niet. “Ja, ik wil best nog wel een keer met je naar bed… Maar meer niet.”. En hij was dus verliefd, heel verliefd, ontzettend verliefd. En hij begreep het niet. En kon het niet loslaten. Totdat het wel moest, maar toen was het al gebeurd. Toen had hij datgene weggegeven wat alleen maar voor die ene bestemd was geweest.
En toen was er dus die andere keer. Waarbij hij dus dacht dat het wederzijds was. En nee, er was niets gebeurd, dus dat was goed. Alleen de week later ging hij dus maar zo met een ander weg. Dat kon toch niet, dat mocht toch niet? En hij weet niet meer hoe hij thuisgekomen is die avond, die nacht. Maar wel dat hij in elkaar zakte en het allemaal niet meer wist. En dat hij misschien wel een uur in de hoek achter de deur lag of zat of stond. En hij weet dus niet meer hoe hij ooit weer opgestaan is, maar op de een of andere manier moet dat gebeurd zijn.
En gek, al schrijvend bedenkt hij dat er natuurlijk ook wel de mooie, de gewone dingen waren. En dat hij plezier had met z’n motor en met Dungeon Master. Dus dat moet er toch geweest zijn.
Maar die studie lukte dus niet. En paste achteraf gezien ook niet zo goed bij hem. Maar op de een of andere manier toch afgemaakt. En terugkijkend was hij natuurlijk heel naïef. Ja, dat is altijd zo makkelijk, terugkijken, weten hoe het wél had gemoeten, hoe het wel had gekund. Als hij het toen had geweten tenminste, wat hij nu weet.
En ja, op de een of andere manier studeerde hij af. Zo’n beetje op het kantje, maar hij had z’n diploma. En hij wist beter wat hij wilde en de wereld stond open natuurlijk. Alleen dus niet, want de economie was niet zo goed. Maar alla, uiteindelijk toch een baan gevonden en iemand die in hem geloofde. Achteraf inderdaad een soort leader/follower siuatie, dus best wel goed.
Maar dus niet goed. Want uiteindelijk bleek het allemaal alleen maar te gaan over persoonlijkheid en sociale vaardigheden en zo. En die had hij blijkbaar niet, of in ieder geval niet zoals die door de maatschappij gevraagd worden. En dat ging dus mis, helemaal, mis, meer mis dan wie dan ook maar ooit zich kan voorstellen.
En ja, zoals je altijd leest, toen hij eindelijk had besloten toch maar alleen door het leven te gaan, zonder seks, zonder liefde, was daar Nico. En ergens klopte er iets niet, maar ze werden verliefd en liefde bedekt alles. En ze wilden graag dat het werkte, dus het werkte. Maar het werkte niet, uiteindelijk, hoe graag ze ook wilden. En toen was er dus niets meer.
En vreemd genoeg, ondanks dat hij het nooit zo gewild had, werd een andere droom waar. En dit keer was het dus wél goed, voelde het dus wél goed. En natuurlijk waren er wel dingen die niet helemaal waren zoals hij graag wilde, maar dit keer was er niets dat onoverkomelijk was. En hij weet dus nu ook dat dat klopt, ondanks dat het na ongeveer tien jaar ook mis leek te gaan. Maar nu gaat het dus wél goed, ondanks dat er dingen zijn die beter kunnen, beter moeten.
Dus ja, ergens is er iets veranderd, toch. Ergens heeft hij dus iets geleerd. Ondanks dat hij al het andere kwijt is, ondanks dat hij voor z’n gevoel niets meer heeft. Ondanks dat hij voor z’n gevoel een grote mislukking is in het leven.
Maar ergens gaat er nu dus blijkbaar toch iets goed.