“Wij erkenden dat wij machteloos stonden tegenover anderen, dat ons leven stuurloos was geworden”.
Ja, ik weet dat ik machteloos sta tegenover anderen. Maar of mijn leven stuurloos is geworden weet ik niet. Wat me raakte vandaag was “En al die tijd waren we ervan overtuigd dat we goed bezig waren. Waarom bleef het succes dan uit?”. Dat is namelijk de belangrijkste vraag die me het grootste deel van m’n leven heeft bezig gehouden. En ik weet dus niet of dit ook een belangrijke vraag is voor anderen, maar blijkbaar niet, anders zou ik dat vast weten.
En dus toch maar eens kijken of die vragen die ik vandaag hoorde antwoorden kunnen geven. Zoals de vraag “Welke verwaarlozing en welk misbruik heb ik ervaren toen ik opgroeide”? En dat is een hele vreemde vraag voor mij, want ik kom uit een goed, een fatsoenlijk gezin. M’n moeder doet alles voor haar kinderen (naar eigen zeggen). En m’n vader deed ook z’n best en zei zelfs in latere jaren dat hij trots op me was. Maar hoe kun je nu trots zijn op iemand die zo compleet faalt? Iemand die diverse keren z’n baan verliest. Iemand die niet genoeg sociale vaardigheden heeft, blijkbaar zo weinig dat bedrijven niets met hem kunnen?
Dus ja, nu ik dit zo opschrijf weet ik dat er wel degelijk misbruik was en dat weet ik eigenlijk al heel lang. Want mijn vaders wil was wet en er was niets wat hem kon stoppen, zelfs, of misschien juist, mijn moeder niet. En m’n moeder doet niet ‘alles’ voor mij, want als ik haar iets vraag, iets wat belangrijk voor me is dan is het antwoord (eigenlijk?) altijd ‘nee, dat kan ik niet’ of ‘nee, dat kan niet’. En verwaarlozing, ja, ik heb het gevoel dat m’n moeder m’n zus meer steunt dan mij. Dus dat zou best wel iets van verwaarlozing kunnen zijn.
En wat er eerder vanavond in me opkwam gerelateerd aan verwaarlozing was de enorme eenzaamheid gerelateerd aan mijn homoseksualiteit. Want er was dus niemand zoals ik. En er was dus niemand die dat begreep, of zelfs wist. En ik wist dus dat ik ‘anders’ was. En ik wist ook dat ik daar beter niet over kon praten. Maar dit is iets wat in een andere vraag denk ik meer aan de orde is.
En ja, mijn zus had een pony. En ik ‘moest’ altijd helpen met de weilanden en zo. En ik ‘moest’ altijd allerlei andere dingen doen omdat ik daar zo goed in was, want ik was handig(?), maar vooral technisch. En m’n vader dus niet en die kon dus dingen niet. En ik wel, dus ik ‘moest’ dat dan doen. En inderdaad, vanwege zijn ‘macht’ was er dus geen nee mogelijk. Wat ik ook deed, er was geen ontkomen aan als m’n vader iets wilde. Dan ‘moest’ het dus gebeuren.
En ik kan me nu niet goed herinneren wat voor gevoelens ik toen had. Ik weet wel dat ik dat ‘moeten’ haatte, maar er waren ook wel dingen die ik volgens mij gewoon vond om te doen, of misschien wel leuk. En één ding ben ik hem nog steeds erg dankbaar voor, dat hij me heeft leren typen. Want die vaardigheid gebruik ik nog elke dag. Maar nu ik er zo over nadenk haat ik hem inderdaad voor al die andere dingen die hij me liet doen en die ik niet wilde.
En gek om dat nu zo op te schrijven. Want die dingen weet ik allemaal wel, maar volgens mij heb ik het nog nooit op deze manier opgeschreven, in ieder geval volgens mij niet dat ik m’n vader zo haatte voor die dingen.
En ja, nu heb ik meer medelijden met hem. Want ik zie hem nu vaak (in gedachten, want hij is overleden) als een erg bange man, iemand die altijd de regels volgde en zo, iemand die misschien ook niet zichzelf was, die zich verborg achter dat masker van macht. En ik zag hem ooit in een oefening in een training met een helemaal verwrongen gezicht, iemand die van binnen helemaal kapot was en dat was erg naar om te zien. En ik bedacht me kort geleden dat dat volgen van regels en zo wellicht komt uit het feit dat hij naar Indië ‘moest’ als soldaat. En dat dat moeten hem misschien kapot gemaakt heeft, want hij was toen ook nog erg jong, iets van achttien jaar oud of zo. Dus misschien was hij ook wel sterk, ooit, totdat dat naar Indië moeten hem misschien brak.
En ik denk ook vaak dat hij erg veel nare dingen in z’n leven heeft meegemaakt. Zorgen voor z’n broer die eigenlijk niet z’n broer was en waar hij mee geplaagd werd. Naar Indië moeten als soldaat, wat hem naar zijn zeggen ook achterstand in z’n carrière opleverde waarvan hij het gevoel had dat hij dat nooit meer in kon halen (vreemd, zo’n gevoel heb ik ook). Op jonge leeftijd z’n eerste vrouw en daarmee ook z’n eerste kind verliezen want ze was in verwachting. Toen opnieuw getrouwd en als tweede kind een zwaar geestelijk gehandicapt kind krijgen. En z’n oudste zoon, ik dus, ben homoseksueel en voor zover ik weet was het een schok voor hem dat hij nooit kleinkinderen van mij zou krijgen. En z’n jongste dochter gescheiden en niet goed in staat voor zichzelf te zorgen. En z’n oudste zoon blijkt erg veel problemen te hebben, onder andere in werk, maar ook in relatie.
En in de tussentijd erachter komen dat z’n vrouw erg ongelukkig is met hem en zo. En die relatie van m’n ouders denk ik de laatste tijd ook vaak over na, van wie was er nu codependent en was m’n vader nu narcistisch? En ik weet natuurlijk dat het toen een andere tijd was en dat relaties en rollen ook anders waren.
Maar goed, misbruik en verwaarlozing? Zeker dus, want ik herinner me (nu) de bijna continue ruzies tussen m’n vader en moeder. En m’n moeder die steun zocht bij de kinderen, of in ieder geval bij mij. Dus veilig, ja, ergens wel, want m’n ouders zouden nooit de kinderen misbruiken of verwaarlozen in de fatsoenlijke zin van het woord. En dus veilig, nee zeker niet, want hoe kun je je veilig voelen als je ouders bijna continu ruzie maken en als je moeder niet in staat is voor zichzelf op te komen.
En gek, want natuurlijk herinner ik me de vakanties, vooral naar Frankrijk. En het samen als gezin beslissingen nemen over bijvoorbeeld de nieuwe auto, hoewel die voor m’n vader altijd ‘wit’ en ‘nieuw’ moest zijn. En nu hoor ik m’n ex-partner zeggen dat hij ook het gevoel had geen inbreng te hebben in bijvoorbeeld de kleur van de nieuwe auto. Terwijl ik het gevoel had dat ik wel naar hem luisterde, maar inderdaad, mijn wil was wet.
Maar hoe doe je dat dan, onderhandelen over de kleur van een nieuwe auto als jij een beige wilt en je partner een groene? Of meewerken? Of een compromis sluiten?
Ja, dat zijn situaties waar ik me inderdaad machteloos voel. Want ik wil zo graag samen beslissingen nemen, maar ik heb ook m’n eigen voorkeuren, of misschien wel eisen.
Hoe doe je dat nu?