Ik was al van plan om m’n moeder te bellen na behoorlijk wat weken, maar ze belde gelukkig vanavond zelf, net voordat het nieuwe jaar begon. En dat vond ik fijn, want ik had het gevoel dat ik altijd haar moest bellen. Of niet het gevoel, want ze belde mij eigenlijk nooit. En dat deed me aan het verhaal van de rijke en de arme man die vrienden waren, waarbij de rijke man altijd alles betaalde. En met plezier. Maar de arme man betaalde dus nooit wat, geen hamburger in een goedkoop restaurant, geen kop koffie, niets. En dat werkt dus niet. Alleen hoe ga je daar dan mee om? Hoe maak je dat iemand anders dan duidelijk?
En dat brengt me op het omgekeerde dat me zojuist overkwam, want m’n partner vertelde me voor de zoveelste keer dat ik het fout doe. En voor m’n gevoel vertelt hij me dus altijd dat ik alles fout doe. Voor m’n gevoel zegt hij dus nooit iets goeds over me, zegt nooit iets positiefs over me en zegt nooit eens dat ik het goed doe, dat hij trots op me is. En nu doe ik best wel veel verkeerd en heeft hij best vaak gelijk. Maar als iemand je altijd vertelt dat je het fout doet, dat je niets goed doet, en zeker als die iemand je partner is, dan is dat op z’n zachts gezegd niet makkelijk. En veel mensen die dit lezen, die dit weten, zullen wellicht zeggen dat ze niet snappen dat ik bij hem blijf. En misschien hebben die mensen wel gelijk, misschien doe ik het inderdaad fout. En daarmee ben ik dus weer bij af, want dus niet alleen mijn partner, maar ook andere mensen zeggen dat ik het fout doe. Of in ieder geval denk ik dat.
En nu werd het even stil in m’n hoofd, nu wist en weet ik even niet hoe ik verder moet met dit bericht. Want dit is misschien het verhaal van m’n leven, het verhaal dat iedereen die voor mij belangrijk was of is, iedereen waar ik van afhankelijk was, of waar ik me afhankelijk van voelde of voel, dus zei en zegt dat ik het fout doe. M’n tweede baas zei dat ik het fout deed, maar wel bij het eerste bedrijf waar ik werkte. Met grote consequenties, consequenties die een groot deel van m’n leven hebben bepaald. En de directeur van het tweede bedrijf waar ik werkte zei dat ik het fout deed. Met wat minder grote consequenties, maar toch. En m’n derde baas zei dat ik het fout deed, weer met behoorlijk grote consequenties. En m’n ex-partner zei impliciet dat ik het fout deed, want hij ging bij me weg. En m’n huidige partner zegt dus dat ik het fout doe, dat alles wat er fout gaat in mijn/ons bedrijf en mijn/ons huishouden mijn schuld is. En mijn staf zei dus dat ik het fout deed, want één voor één gingen ze dus weg. En mijn klanten of prospects zeiden vaak dat ik het fout deed, impliciet of expliciet. En ik zit nu in de schulden en zo, en een aantal dingen in m’n leven heb ik niet op de rij. Dus ik zeg nu ook bewust of onbewust continu tegen mezelf dat ik het fout doe, of in ieder geval dat ik het fout gedaan heb.
En als er dus zoveel mensen, inclusief jezelf, zeggen dat je het fout doet, ja, dat is dus niet leuk en zeker niet inspirerend om wat dan ook maar te doen of om zelfs maar iets te verbeteren. Want ik doe het toch fout, dus dan maar beter niets doen. Maar dat voelt ook niet goed en als mens moet je toch wat, dus doe ik toch maar steeds weer dingen, probeer ik toch maar steeds weer dingen. Maar als je dingen doet, als je veel dingen doet, als je veel dingen gedaan hebt, ja, dan doe je dus ook veel fout. En terugkijkend heb ik van m’n fouten denk ik meer geleerd dan van de dingen die ik goed gedaan heb. En als ik naar alle succesvolle mensen kijk en naar de verhalen van succesvolle mensen luister, doe ik het dus nog niet zo slecht. Maar ja, die mensen ken ik niet en die andere mensen die dus allemaal zeggen dat ik het fout doe ken ik dus wel.
En ik wil hier zeker geen klaagverhaal van maken, maar ik wil wel duidelijk maken dat woorden invloed hebben, dat dingen die je tegen een ander zegt impact hebben. En dat je dus beter positieve dingen kunt zeggen dan negatieve. Want al die opmerkingen over fouten die ik gemaakt heb of maak, over hoe fout dat allemaal is, doen wat met me en hebben wat met me gedaan. En zeker niets positiefs. En het ergste is, het moeilijkste is, dat ik weet dat ik m’n best gedaan heb. Dat ik een groot deel van m’n leven bijvoorbeeld harder gewerkt heb en meer m’n best heb gedaan om m’n baan en m’n bedrijf en m’n inkomen te behouden dan wie ook. En dat daar op de een of andere manier tot nu toe niet uitgekomen is wat ik verwachtte of wat er volgens de wereld, volgens al die mensen die het allemaal beter weten uit had moeten komen.
En ik worstel nog steeds met het gezegde dat wat je zaait, je ook zult oogsten, in veelvoud zelfs. En zo langzamerhand weet ik ook dat ik veel kritiek op anderen heb gehad. Dat ik ook veel anderen heb gezegd dat ze het niet goed deden. En dat dat de reden is dat ze me misschien in de steek gelaten hebben. Maar ik weet ook dat al die kritiek bedoeld was om dingen te verbeteren, dat ik het gevoel had, nee, niet alleen het gevoel had, maar ook wist, dat dingen beter moesten omdat we anders bijvoorbeeld klanten zouden verliezen. Of dat ik kritiek had, dat ik aangaf dat dingen beter, anders moesten omdat ik dacht dat ik het beter wist. En ik denk dat ik het vaak ook inderdaad beter wist. Maar misschien heb ik inderdaad meer schade gedaan dan dat ik kennis overgedragen heb of mensen geïnspireerd heb.
Dus ja, hoe nu verder? Ik voel me erg beschadigd door al die kritiek die er op me afkomt, en door de schaamte die ik voel omdat ik nauwelijks iets verdien. En ik probeer ook positief te zijn, goede dingen te zeggen, vooral tegen m’n partner, maar ook tegen andere mensen. Maar tot nu toe heb ik daar nog niet veel positieve oogst gezien. En dat vind ik heel moeilijk, want ik doe nog steeds heel erg m’n best om het goed te doen, om positieve dingen te doen, te zeggen. Maar als vooral je partner nog steeds blijft focussen op dingen die fout gaan, dingen anders wil dan ik, altijd anders dan ik, als er nog steeds geen plaats is voor dingen die ik wil, dan is dat niet makkelijk.
Maar m’n moeder belde, en misschien is dat een goed teken, misschien is dat een teken van een nieuw begin, met een oogst van al het positieve waar ik de laatste tijd, vooral het laatste jaar, zo m’n best voor heb gedaan.