Vanavond zag ik de film Mamma Mia!, een film gebaseerd op muziek van ABBA. En die film, die muziek en ABBA bracht nogal wat gedachten en emoties boven. Want mijn ex-partner was, en is nog steeds, een grote ABBA fan. En ik moest dus denken aan de tijd dat we elkaar nog niet zo lang kenden en nogal eens weekendjes weg gingen naar Berlijn, naar het vroegere Oosblok. En er dus ook ABBA CD’s meegingen op reis. En dat lijkt nu zo lang geleden. En ja, ik mis die reisjes, die weekendjes weg en die vakanties best wel. En de bijbehorende tijd dat ik nog onschuldig was of zoiets.
En vreemd, want terugkijkend zie ik alleen de mooie dingen, de goede dingen, de dingen die ik nu erg mis. En niet de problemen die er waren, zeker in latere jaren, niet de spanning die ik voelde in latere jaren, onderweg naar Berlijn. En nu ik dit opschrijf weet ik niet eens of hij weet hoe ik me toen voelde, zittend naast hem. Enorm gespannen en niet (meer) wetend hoe ik hem moest bereiken, hoe ik m’n behoeften duidelijk moest maken. Maar misschien weet hij het wel en wellicht voelde hij iets soortgelijks.
En nu zit ik in een soortgelijke situatie, hoewel er voor m’n gevoel minder mooie dingen zijn, ondanks dat ik nog steeds in een fantastisch huis woon. Maar m’n onschuld is weg en de wereld is volgens mij toch wel erg veranderd, ondanks dat het van een afstand lijkt dat de wereld voor m’n ex niet erg is veranderd, zelfs is verbeterd denk ik, enorm verbeterd.
En ik ben er dus nog steeds niet, ondanks dat ik nu grotere dromen heb en meer vertrouwen dat het allemaal wel goed zal komen allemaal zal komen. Dat ik nu eindelijk ook een keer echt kan genieten, mag genieten.
Ja, hoe doe je dat nu in deze wereld, in deze tijd? ‘Gewoon’ leven, gewoon weer die vakanties en zo en geen geldzorgen en zo? En ja, ik weet zo langzamerhand dat ik erg verwend ben geweest. Dat ik in een gezin, in een tijd, in een land opgegroeid ben, m’n carrière begonnen ben waarin het financieel, materieel allemaal relatief makkelijk was. En dat ik dat natuurlijk terug wil, dat ik dat mis.
En ik vraag me af hoe dat nu precies zit, of ik nu de uitzondering ben of niet. En aan de ene kant ben ik natuurlijk de uitzondering, heb ik een persoonlijkheid die het me in werk, in carrière niet gemakkelijk maakt. En ben ik weggelopen, naar een ander land verhuisd. Maar aan de andere kant realiseer ik me ook steeds meer dat het grootste deel van de wereldbevolking (nog steeds) erg arm is en vaak denk ik niet eens genoeg te eten heeft of niet weet of er morgen of volgende week wel te eten is, laat staan een televisie of internet heeft.
Ja, vreemd, goede oude tijd en zo. En dat we alles kunnen maken en alle technologie hebben en zo. En op de een of andere manier krijgen we het nog steeds niet voor elkaar om iedereen daarvan mee te laten genieten.
Dus laten we daar nu iets aan doen, laten we daar nu eens iets voor verzinnen. Want dat heeft de mensheid toch altijd gewild: niet meer hoeven werken en gewoon genieten van alles wat er is? En dat kan toch nu? Dat hebben we toch bereikt met z’n allen?